Ik heb er van wakker gelegen, maar vandaag heb ik dit tot op de bodem
uitgezocht.
Eerst het ‘privileged’. Daar bedoelen ze mee dat ik voordelen heb. Mijn
wit-zijn is een maatschappelijk voordeel. Nu heb ik zelf die HBO-studies
gedaan. In de avonduren, naast mijn fulltime baan. Dat was geen ‘walk-in-the-park’.
Dat kan ik je wel vertellen. Dat voelde niet echt als een voorrecht.
Dan het heteronormatief. Ik vind cijfers altijd prettig dan. Even
opgezocht. Circa 1 op de 20 mannen is niet hetero. Dus ik behoor tot de grote
meerderheid. Ik, als simpele provinciaal, zal dat onbewust als norm
bestempelen. Dat is niet zo gek, toch?
Over de ‘giftige, mannelijke mannelijkheid’ kan ik weinig zeggen. Ik snap
het gewoon niet zo goed.
Dan boos. Ja, daar ontkom ik niet aan. Als ik niks te zeiken heb, gaat het
gewoon niet goed met me. Ik probeer echt de positivo te zijn, maar ik kan het
gewoon niet. Zaniken zit in mijn DNA, blijkbaar.
Een gevleugelde uitspraak is dan; ‘En daar vind ik iets van.‘
Uiteindelijk wit. Ja, dat ben ik.
Conclusie. Ik ben een witte, mopperende man.
Of zoals zoonlief soms zegt, een boze, oude man.
Ook goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten